In het veld,
als het koren ruist,
zit de schilder
zijn kop net
verstopt in het
gras
van blauw en groen.
En we zingen,
we dringen ons op
aan de eerste beste vrouw
hier op het eiland.
Als ik de accordeon bespeel
en jij de fluit.
Zij speelt de tamborijn
en ik zing, ik zing, ik zing
dit lievelingslied.
Het grijs van de lucht, het zilt van het nat,
de roem van het strand, het krijt van mijn
gelijk.
We zijn allemaal zo, zo, zo vrij.
Ik ben je dankbaar.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten