Ik ben de vreemde man
bezeten, geredigeerd.
Ik knal, drink, zing iets over
het leven.
Nee geen Ramses Shaffy
in dit gedicht,
maar de man die over het wandelpad
langs het water
richting polder struint.
Een koude winterzon, die troebel door
de lichte blauwwitte slierten
schijnt.
Mijn stappen verdwijnen in stilte,
slechts het ruisen van het water
verdrinkt dit verdriet
van gelukkig zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten