In de hoek zit de man.
En hij zit starend naar het raam,
(dat er niet meer is).
De radio staat zachtjes aan.
En op de radio zijn de uitslagen van sport, weer en duiven.
Die duiven trekken van het zuiden naar het noorden.
Elk weekend weer.
En in de week circelen ze om het huis,
net zoals de gedachten van de man.
De man, die zit in de hoek verzonken.
Hij zit op de harde houte stoel.
Heeft koffie gedronken,
en het eten is op.
Zo luistert hij, en hoopt iets te horen.
Anders dan de gewoonte.
Een hand streelt de wang met de baardstoppels.
Dan gaat ie over de neus, de mond, en het wrijft over kin:
het is een gebaar van vertrouwen,
een gebaar van concentratie.
Hij zegt luid (misschien tevreden):
Er komen vanavond geen antwoorden.
Noch van het nieuws.
Noch van de duiven.
Noch van de concentratie.
Noch van de wereld achter het raam
(dat niet meer bestaat).
Hij staat op,
en staart naar dat raam.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten